Categoriearchief: genealogie

Jan Wijga (1902-1978)

Onlangs ontdekte ik dat de beppe van reclame-tekenaar Jan Wijga een zus was van de oerpake van mijn vader. Op zoek naar meer informatie over Jan Wijga bleek dat er op internet maar heel weinig over hem te vinden is. Ik moest dus zelf op zoek. Om anderen in de toekomst te helpen die ook op zoek zijn naar informatie over Jan Wijga heb ik wat ik vond hieronder op een rijtje gezet. Aanvullingen welkom!

Bronnen:

De 1128 beste afbeeldingen van historische advertenties ...

Citaten:

BOLDOOT EAU DE COLOGNE. Een reclameplaat.
De directie der eau de colognefabriek J. C. Boldoot zond ons haar nieuwe reclameplaat, ontworpen door den heer Jan Wijga en gedrukt door N.V. Kunstdrukkerij v.h. J. A. Luii en Co. De plaat toont ons een gracieuze dame, die geniet van de geuren, die opstijgen uit een geopend fleschje Boldoot-eau de cologne. De achtergrond wordt gevormd door een overvloed van teer-kleurige bloemen. Een fleurige en duidelijke reclame.
[Voorwaarts 2-8-1927]

Reklameplaat.
Jan Wijga maakte voor Boldoot een reklameplaat voor Eau de Cologne. Niet bepaald een specimen van moderne reklame, zooals de firma haar uitgave zelf toelicht. Maar wel: lief en charmant, dat Biedermeyermeisje temidden van bloesems…
[Het Volk, 14-7-1927]

DE NEDERLANDSE LUCHTVAART.
Een mooie reclameplaat.
De Koninklijke Luchtvaartmaatschappij voor Nederland en Koloniën geeft een nieuwe affiche „De Vliegende Hollander” uit, als reclameplaat der Koninklijke Luchtvaart Maatschappij. Aan de uitvoering van deze plaat, naar ontwerp van den Nederlandschen kunstenaar Jan Wijga, is veel zorg besteed, voor dat het fraaie geheel in zoovele kleuren verkregen kon worden. Het legendarische schip is met opzet vaag van toon gehouden, waartegenover het moderne vervoermiddel — in dit geval het nieuwste type verkeersvliegtuig de Fokker F VIII — forsch op den voorgrond treedt
Deze reclameplaat wordt op breede schaal in ons land en, met vertaalden tekst, in vele andere landen van Europa en Amerika verspreid.
[diverse kranten, o.a. Limburger Koerier 14-03-1928]

Een van de fraaiste kalenders van dit jaar is ongetwijfeld de tweemaands-kalender voor 1933 en 1934 van de Amstel-brouwerij te Amsterdam, die in twaalf juweeltjes van compositie en kleur het bier in zijn loop door de eeuwen volgt. Het beglnt aan het hof van den Pharao en laat zich genieten bij Romeinen en Germanen, Ridders en Poorters, Zeelieden en Studenten, om van Indischgasten maar niet te spreken. Een extra-woord van lof hebben deze teekeningen van Jan Wijga en deze reclame van Amstel ten volle verdiend.
[De Locomotief 15-12-1932]

Affiche tentoonstelling De Trein, 1939 | Ontwerp Jan Wijga ...

Affiche voor expositie „De Trein”.

Voor de Spoorwegtentoonstelling De Trein 1839—1939 . die van 8 September tot en met 1 October op het Fredenksplein gehouden zal worden, ontwierp Jan Wijga een kleurig affiche. De blik wordt het eerst gevangen door een op veilig staand sein. waardoor een ouderwetsche trein en een moderne Diesel rijden. Op den achtergrond ziet men het profiel der stad Amsterdam, op den voorgrond reizigers in costuums van 1839 en 1939
[De Telegraaf 23-08-1939]

JAN WIJGA
DE KEUZE van het schilderij ter reproductie op de uitnoodigingskaart dezer tentoonstelling in de kunstzaal Plaats lijkt mij ditmaal niet erg gelukkig. Het bewuste doek nr 5, “Dagpauwoog” — de vlinder zit op het hoedje van een gipsen dame — heeft voor mij persoonlijk althans iets onaangenaams in de mentaliteit en roept onwillekeurig associaties op met een kapperswinkel. Het geeft bovendien een sterk eenzijdig, bijna een onjuist beeld van het streven van dezen nog betrekkelijk jongen schilder. Wel zoekt Jan Wijga het ook elders weieens al te zeer in het buitenissige motief in de onwaarschijnlijke samenstelling van zijn gegevens, waaraan een vleugje surrealisme soms niet vreemd is („Evacuatie”, „Zandruiter” e.d.). Maar het resultaat doet dan meermalen suggestiever aan en is van een ironisch moraliseerende fijnheid, als bijvoorbeeld waar hij een roodborstje mir niohts, dir nichts zijn nest laat bouwen in een aan ’n twijg opgehangen doodskop. En naast deze toch eenigszins literaire of gezochte werken vindt men andere waarop zelfs degeen, die bij hot normale zweert, niets aan te merken kan hebben, zooals het schilderij van den kerkuil togen donker fond (nr 1) en het in zachte tinten voorgedragen stilleven met den eekhoorn.
Kundig is Jan Wijga steeds, kundig vooral in zijn stofwoorgave. Als „trompe l’oeuil” mag de vlieg op nr 13 een zeventiend’ eeuwsch meester waardig heeten, zonder dat daarbij het zwaartepunt wordt gelegd op de natuurnabootsing in het schilderij als totaliteit. Toch mist men anderzijds in deze knappe stofweergave den glans eener levensverheerlijking. die zoo kenmerkend was voor de tiende eeuw. Achter het moderne werk der neo-realisten, waartoe men ook dezen exposant kan rekenen, spookt eerder vaak een doodsverlangen, die mede tot uitdrukking komt in de voorliefde voor schedels, uilen e.d. In elk geval een tentoonstelling, die de moeite loont van een bezoek.
W. Jos. de Gruyter.
[Het Vaderland 19-11-1943]

Jan Wijga reclametekenaar en schilder
Voor het ontwerpen van reclames is een zeer bepaalde instelling nodig. Men moet het publiek kennen, men moet, wanneer het om reclame in het buitenland gaat, rekening houden met wat men daar van ons land of een Nederlands product verwacht en men mag toch geen concessies doen aan een goedkope populariteit. Het langzamerhand beklemmende feit, dat in het bijzonder de Amerikaan ons kent als een land met molens en Volendammers heeft Jan Wijga, wiens werk in Bührmann’s Papiergroothandel te Amsterdam is geëxposeerd, uitstekend opgelost in een pakkend affiche. Een Volendam’s meisje in silhouet draagt een rok en keurs van tulpen, hyacinthen, narclssen en crocussen, fris en fleurig, zonder overdaad, maar het werd een goede blikvanger. Ook affiches voor enkele grote maatschappijen, de Holland-Amerlka lijn, Ford, de brouwerijen, en reclames voor kranten zijn goed begrepen. Bij het kleinere reclamewerk verliest Wijga zich wat te veel in détails en wordt daardoor al te naturalistisch en wel eens wat goedkoop, speciaal wanneer het mensen betreft. Illustraties van kinderboeken met dieren zijn echter aardig en plezierig. Een paar schilderijen en studies voor muurschilderingen zijn behoorlijk verantwoord, vrij gedetailleerd, de muurschilderingen wat gemoderniseerd klassiek, maar zij getuigen niet van een boven de middelmaat uitrijzend talent. In enkele affiches heeft hij artistiek meer bereikt. H. v. G.
[Algemeen Handelsblad 19-05-1950]

Jan Wijga is de jongste en de modernste van de drie. Hij is het die ook nu nog het meeste aanspreekt. Er zitten kubistische elementen in zijn werk en hij zit daarmee in de richting van de befaamde Franse affiche-ontwerper A.M. Cassandre (Adolphe Mouron). Wijga’s affiches zijn erg decoratief en de letters zijn opgenomen in het geheel, maken deel uit van de compositie. Voor deze tentoonstelling is een fraai Amstel Bier-affiche van hem herdrukt, een dure aangelegenheid, maar dankzij de goedgeefsneid van de Amstel-brouwerij en de Friesland Bank toch geslaagd. (sd)
[Leeuwarder Courant 19-11-1976]

De enige echte twintigste eeuwer van de vertegenwoordigde Friese affiche-kunstenaars is Jan Wijga, in 1902 in Jelsum geboren. Hii was o.a. een specialist op biergebied. Niet dat nij dit vocht ooit nuttigde, maar hij heeft wel vele glazen geschonken, speciaal om naar model van het goud-gele tintelende vocht met blonde schuimkraag het bier zo smakelijk mogelijk te kunnen vereeuwigen. Wijga was de reclame-kunstenaar die als de beste modaine thema’s oppakte. Hij was een meester in het arrangeren van wonderschone vrouwen bij de aan te bevelen produkten, of het nu bij een Philipsradio of een glas Martini was. Wijga is vertegenwoordigd met een spannend Oranjeboom-affiche, waarin hij een fotocollage suggereert en een zeer bekend biljet van de KLM, the Flying Dutchman.
[Friese affichekunst op tentoonstelling in Amerika (Peter Karstkarel, Leeuwarder Courant 10-07-1987). ]

Kroniek

  • 1902: geboren op zaterdag 13 december 1902 in Jelsum
  • 1921: (beroep: kantoorbediende, wonende te Amsterdam)op 28 juli goedgekeurd voor militaire dienstplicht, ingedeeld bij het Infanterie korps Wielrijders.
  • 1926: affiche KLM “Eens legende thans werkelijkheid” met thema Vliegende Hollander. Tot 1956 werd dit beeld met wisselende toestellen gehandhaafd. {in diverse kranten, o.a. Leeuwarder Crt van 17-3-1928 genoemd als een nieuwe affiche!]
  • 1927: affiche Boldoot Eau de Cologne
  • 1928: Algemeen Handelsblad drukt voor het eerst in kleur: affiche van de Van Houten’s fabrieken
  • 1928: gehuwd op donderdag 19 juli 1928 in Amsterdam met Fokje Haagsma (1899-1985)
  • 1929: tentoonstelling “affiche en illustraties” van Friesche schilders in de Provinciale Bibliotheek van Friesland te Leeuwarden (collectie Waringa)
  • ±1930: ontwerp bordspel Wereldkaart Reis om de wereld
  • 1931: affiche voor internationale tentoonstelling “De Suiker”, ontwerp Jan Wijga
  • 1932: kalender van de Amstel-brouwerij
  • 1936: Kalender van Het Theebureau (Koloniaal Instituut te Amsterdam met platen van Jan Wijga
  • 1937: tentoonstelling drukwerk naar ontwerp van Jan Wijga, bij C. Chevalier, Delftschevaart 28, Rotterdam
  • 1937: woont weer in Amsterdam (tot april 1937 in Bussum)
  • 1938: Klederdrachten-kalender van de Robinson-Schoenfabrieken met illustraties van Jan Wijga
  • 1939: affiche spoorwegtentoonstelling “De Trein 1839=1939”.
  • 1939: woont vanaf oktober 1939 Damrak 55 boven in Amsterdam
  • 1940: Dieren-Olympiade-kalender van de Robinson-Schoenfabrieken met illustraties van Jan Wijga
  • 1941: gescheiden van Fokje Haagsma
  • 1942: affiche Spijsolie uit het Bosch. Raapt beukenootjes
  • 1943: tentoonstelling in kunstzaal ‘Plaats’, Den Haag
  • 1944: woont vanaf juni 1944 Plantage Parklaan 6 Amsterdam, atelier op zolder (zie: Denise Citroen – Als huizen konden spreken)
  • 1944: gehuwd op 21 juni 1944 in Amsterdam met Olga Reuderink (1922-2006).
  • 1945: zoon Wobbe Wijga overleden 15 september 1945 in Amsterdam (geboren op 6 mei 1945 in Amsterdam, Plantage Parklaan 6).
  • 1949: zoon Piet Jan Wijga overleden op 23 juni 1949 in Warmond (geboren 14 september 1947 in Amsterdam)
  • 1950: affiche CPNB vakantie met een boek
  • 1950: tentoonstelling affiches van Jan Wijga bij Bührmanns Papiergroothandel, Amsterdam.
  • 1954: affiche voor Amstel Bock bier
  • 1957: woont vanaf januari 1957 Anna Bijnsweg 8 in Eindhoven
  • 1976: tentoonstelling over Jan Rotgans, Piet van der Hem en Jan Wijga in museum ’t Coopmanshûs, Franeker. Samenstelling: Peter Karstkarel. In ts. Alternatyf een door hem geschreven inleiding.
  • 1977: tentoonstelling over Jan Wijga in De Krabbedans, Eindhoven
  • 1978: overleden op zaterdag 10 december 1978 in Eindhoven

Geïllustreerde boeken:

  • Greta Badenhuizen: De Tovermolen (1952?)
  • Greta Badenhuizen: Hans en Grietje
  • Marius Giphart: Een stadje op stelten (?)
  • Han Hollander: Het Bruine Monster (1936?)
  • Keesje Knabbel, het verdwaalde konijntje (?)
  • Nieuw ABC-boek. Van Arie tot Zus (1953)
  • Charles Dickens: Olivier Twist (?)
  • Willem van Veenendaal en Piet Ooms: Vissen en visverhalen (1960)

Mijlpaal: 10.000 aktes ingevoerd

Sinds ik vandaag precies drie jaar geleden gestopt ben met werken begin ik mijn ‘niet-meer-werkdag’ met het invoeren van overlijdens-aktes in ‘Fryske Hannen‘, de Friese versie van ‘Vele Handen‘. Iedere dag tussen het ontbijt en de koffie zo’n half uurtje, drie kwartier, en dat zeven dagen in de week. Vandaag voerde ik de 10.000ste akte in.

Ik voer alleen aktes in van de voormalige gemeente Menaldumadeel, en begin de bevolking daar steeds beter te kennen. Een Faas of Bantema, die komt uit Dronrijp; Kalma en Baarda, uit Boksum of Blessum; Feitsma uit Deinum; enz. Ik let vaak ook op de aangevers van het overlijden, hoewel dat voor het invoerproject niet gevraagd wordt. In het begin van de 19de eeuw zijn dat de buren, aan het eind van de 19de en in de 20ste eeuw zijn het de ‘aansprekers’ of bodes van de begrafenisvereniging.

Overlijdensakte van mijn bet-overgrootvader Dirk Jacobs Bouma (1821-1881)

De gegevens van inwoners van de dorpen Deinum, Boksum en Blessum voer ik direct ook nog in in een eigen Aldfaer-bestandje, waarmee ik de website blessumers.nl aanvul. Op die website ontstaat zo langzamerhand een overzicht van de onderlinge verwantschappen van de inwoners van deze drie dorpen. Die website is gebouwd op basis van @HumoGen, wat een fraaie mogelijkheid heeft om verwantschappen grafisch weer te geven. Probeer het maar eens op blessumers.nl * met de verwantschap van twee Friese schrijvers uit Boksum: Douwe Kalma, geboren in 1896 en Ulbe van Houten, geboren in 1904 (beide namen opzoeken bij Persoon 1 en Persoon 2, vervolgens drukken op knop ‘Bereken verwantschap’, daarna op knop ‘Maak een uitgebreide verwantschapsberekening’. Vervolgens kun je eindeloos op de knop ‘Probeer een ander pad te vinden’ drukken om steeds weer een andere relatie te vinden.)

Verwantschap van Douwe Kalma en Ulbe van Houten

Meer informatie over het project Heden is overleden… op Fryske Hannen.

* De website blessumers.nl is identiek aan deinumers.nl en boksumers.nl 😉

Gerrit Hiemstra en zijn verre neef Piet Paulusma

In Friesland – een echte plattelandsprovincie – speelt het weer en de weersverwachting altijd al een grote rol. Geen wonder dat een aantal bekende weerkundigen uit Friesland komen. In het verleden hadden we Hans de Jong van Gorredijk, tegenwoordig zijn het Gerrit Hiemstra en Piet Paulusma die ons via de landelijke media vertellen wat voor weer we kunnen verwachten.

Gerrit Hiemstra is, zoals bekend, afkomstig van Suameer (Sumar). Minder bekend is dat ook een deel van de familie van de andere weerman, Piet Paulusma, afkomstig is uit dezelfde omgeving. Piet zelf woont tegenwoordig aan de andere kant van de provincie, in Harlingen, maar zijn voorouders zijn grotendeels afkomstig uit de Friese Wouden. Zijn vader, grootvader en overgrootvader werden alle geboren in Garijp (Garyp), twee kilometer westelijk van Suameer. Ook zijn betovergrootvader Pieter Paulus Paulusma werd in 1818 in Garijp geboren, maar overleed in 1893 in Suameer. Zijn vrouw, betovergrootmoeder Geertje Kornelis Sikkema, was wel in Suameer geboren (1821) en overleed daar ook in 1901. Zij was een dochter van Kornelis Pieters Sikkema en een kleindochter van Pieter Gerbens Sikkema.

Pieter Gerbens Sikkema werd in 1755 geboren in Oenkerk (Oentsjerk). Op 11 mei 1783 trouwde hij in de kerk van Bergum (Burgum) met Engeltje Alberts. Zowel bruid als bruidegom waren op dat moment afkomstig van Giekerk (Gytsjerk), maar Pieter Gerbens was later boer in Bergum. Hier lieten Pieter Gerbens en Engeltje Alberts tussen 1786 en 1803 acht kinderen dopen. In 1811, toen alle inwoners van Nederland op last van Napoleon een achternaam moesten vastleggen, verklaarde Pieter Gerbens dat hij voor zichzelf, voor de zes kinderen die op dat moment nog in leven waren, en voor zijn eerste kleinkind van een 1/4 jaar oud, de achternaam Sikkema aannam. Hij was op dat moment al weduwnaar en zou zelf ook niet lang meer leven. Op zondag 8 augustus 1813 overleed Pieter Gerbens Sikkema, 58 jaar oud, ’ten zijnen huize te Bergum’. Zijn overlijden werd aangegeven door buurman Sjouke Pieters Paulusma, een verre oudoom van weerman Piet!.

Pieter Gerbens Sikkema en Engeltje Alberts zijn dus verre voorouders, oudgrootvader en -moeder, van weerman Piet Paulusma. Zij zijn echter óók oudgrootvader en -moeder van de andere weerman, Gerrit Hiemstra! De jongste dochter van Pieter en Engeltje, Wiepkje Pieters Sikkema, trouwde in 1827 met Sipke Rinderts Algera. Hun dochter Neeltje trouwde vervolgens in 1852 met Alle Hoekes Hiemstra, de betovergrootvader van weerman Gerrit Hiemstra. Piet Paulusma en Gerrit Hiemstra zijn dus elkaars (verre) neven.
In het schema hieronder wordt beknopt aangegeven hoe het zit.

Pieter Gerbens Sikkema
X 1783 Engeltje Alberts
Kornelis Pieters Sikkema
X 1819 Antje Joukes Bosma
Wiepkje Pieters Sikkema
X 1827 Sipke Rinderts Algera
Geertje Kornelis Sikkema
X 1845 Pieter Paulus Paulusma
Neeltje Sipkes Algra
X 1852 Alle Hoekes Hiemstra
Kornelis Pieters Paulusma
X 1873 Antje Hendriks Walda
Hoeke Alles Hiemstra
X 1888 Antje Melles de Boer
Pieter Kornelis Paulusma
X 1920 Trijntje Vlietstra
Sipke Hoekes Hiemstra
X 1927 Akke de Vries
de ouders van Piet Paulusma de ouders van Gerrit Hiemstra
Piet Paulusma Gerrit Hiemstra

Hieronder de akte waarin Pieter Gerbens in 1811 verklaart de achternaam Sikkema aan te nemen.

Dood gevonden op het kerkhof van Uitwierde

Op 30 april 1814 wordt er een overlijdensakte opgemaakt voor de Burgerlijke Stand van de gemeente Delfzijl, waarin de broers Geert Cornelis en Pieter Cornelis Bos verklaren dat hun zwager Reint Pieters de Boer op 29 april 1814 in het huis no. 57 te Uitwierde zou zijn overleden.
Onderaan de akte wordt echter een rectificatie aangebracht ‘bij vonnis van de regtbank van eersten aanleg’, op verzoek van de weduwe Martje Cornelis. Daarin wordt verklaard dat Reint Pieters de Boer ’tusschen den vierden en vijfden februari 1814 op het kerkhof te Uitwierde is dood gevonden’.

Wat is hier gebeurd? Is in eerste instantie ‘vergeten’ aangifte te doen en hebben de broers dat voor hun zus willen ‘oplossen’? En hoezo: ‘dood gevonden op het kerkhof’? Hij was timmerman: is hij bij het repareren van de dakgoot van de kerk van de ladder gevallen?

Nee, dus. Reint Pieters is slachtoffer geworden van het Beleg van Delfzijl. Toen Napoleon al verslagen werd, wilde de Franse kolonel Pierre Maufroy dat niet geloven. Hij versterkte Delfzijl en hield de stad van 13 november 1813 tot het ontzet op 23 mei 1814 in Franse handen. Om zijn troepen te bevoorraden deed hij zo nu en dan uitvallen naar de dorpen in de omgeving. Zo ook in de nacht van 4 op 5 februari 1814, toen met name Uitwierde en Biessum werden geplunderd. Bij die rooftocht is ‘onze’ Reint Pieters omgekomen.

In de Leeuwarder Courant van 11 februari werd de rooftocht en de dood van Reint Pieters als volgt beschreven:

Op 30 april, toen de beide broers op het gemeentehuis van Delfzijl kwamen om daar voor de (Fransgezinde) burgemeester te verklaren dat Reint was overleden, was Delfzijl nog in handen van de Fransen. Ze hebben toen waarschijnlijk niet durven aangeven dat Reint al bijna twee maanden geleden vermoord was door de bezetters. Vandaar dat ze een verkeerde datum opgaven en net deden of hij een natuurlijke dood was gestorven. Pas toen de Fransen weg waren kon de weduwe de akte laten rectificeren.

Lees meer over het Beleg van Delfzijl op Wikipedia.
De overlijdensakte op Alle Groningers

DELR1814OV0023_800

P.S. Bakker

Tijdens het scannen van een fotoalbum van de familie De Jong van het voormalige hotel “De Roskam” in Buitenpost kwam ik de onderstaande foto’s tegen van een echtpaar op leeftijd. ik had even de hoop dat het mijn betovergrootouders Lammert Barelds de Jong (1822-1895) en zijn vrouw Suardina Wiebes Posthuma (1823-1905) zouden zijn, maar helaas. Toevallig stuitte ik op een artikel op internet over de bekende P.S. Bakker, ‘ondernemer in het groot’.  En daar stonden dezelfde portretten bij! Dus, geen betovergrootouders, maar de overburen uit “Het Oude Kantoor”.

Popke Sjoerds Bakker (1835-1918)
Dieuwke Bakker-Althuisius (1855-1935)
Popke Sjoerds Bakker (1835-1918) en Dieuwke Bakker-Althuisius (1855-1935)

 

Bouwwijk

Als foto boven de genealogische pagina’s op deze website gebruik ik een foto van Bouwwijk in Buitenpost. Dat is niet alleen omdat het een mooie foto is, maar ook omdat hierop een aantal familieleden staan afgebeeld. Het meisje wat voor de fiets staat is mijn moeder Grietje de Jong (1915-1995). Rechts staat mijn beppe Elisabeth de Jong-Keuning (1882-1977) met mijn tante Atje de Jong (1918-2007). En achter het achterwiel van de fiets staat mijn oom Andries de Jong (1909-1993). Aan de hand van de leeftijd van de kinderen denk ik dat de foto gemaakt zal zijn rond 1922.

A48

De foto werd gemaakt in Buitenpost in Bouwwijk (nu: Herbrandastraat). In het huis uiterst rechts woonden mijn grootouders, pake Jacobus de Jong (1877-1955) en beppe Elisabeth de Jong-Keuning. Aan de reclameborden op de gevel (Van Nelle en Kahrel’s thee) is te zien dat beppe een koffie- en theehandeltje had. Aan de voorkant van het huis zitten ook een aantal reclameborden. Op deze foto is dat niet te lezen, maar die zijn van het Nieuwsblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant, de beide kranten waar pake het agentschap van Buitenpost voor verzorgde. Met allerlei andere baantjes en bijbaantjes, zoals vertegenwoordiger (“reiziger”), meteropnemer, enz., zorgden pake en beppe ervoor dat het gezin met vier kinderen de moeilijke 20er en 30er jaren doorkwam. Pake was oorspronkelijk bakker, maar had het met zijn eigen winkel in de jaren van de Eerste Wereldoorlog niet kunnen bolwerken.

De jongen met de fiets is overigens buurjongen Petrus (Pé) van Waarden (1911-1984). Hij zou later evenals zijn vader klompenmaker worden. De andere personen zijn mij helaas niet bekend.

Het lot van pake Sjoerd Stienstra

Lot Nationale Militie 1906

Op 14 oktober 1905 was het in Huizum een drukte van belang. Uit alle dorpen van Leeuwarderadeel kwamen jongens van rond de 19 jaar naar het gemeentehuis om daar te loten voor de Nationale Militie. Het hing van het getrokken nummer af of ze wel of niet opgeroepen zouden worden om de dienstplicht voor volk en vaderland te vervullen. Een laag nummer betekende ingeloot, een hoog nummer gaf kans op vrijstelling. In de Leeuwarder Courant van 5 januari 1905 was het “aandeel van iedere gemeente in de provincie in de lichting der nationale militie van 1906” bekend gemaakt. Leeuwarderadeel zou 26 miliciens voor een volledige oefening en  11 voor een korte oefening moeten leveren.

Sinds de Franse tijd was er in Nederland sprake van dienstplicht. Voor die tijd bestond het leger uit vrijwilligers, vreemdelingen, landlopers en avonturiers. Vanaf 1815 moest iedere mannelijke inwoner in het jaar waarin hij 19 jaar werd meeloten voor de Nationale Militie. Eenmaal ingeloot bestond er kans op vrijstelling, bijvoorbeeld vanwege lengte (minimaal 1,55 meter) of broederdienst.  Ook was het mogelijk om een plaatsvervanger te zoeken. Dat kon een ‘remplaçant’ zijn (iemand die zich dat jaar niet had hoeven te melden) of een ‘nummerverwisselaar’ (iemand die was uitgeloot).  Daarvoor werden soms forse bedragen aan de plaatsvervanger betaald. In het notarieel archief zijn hiervan diverse akten als bewijsstukken te vinden. Er bestonden zelfs verzekeringen voor de Nationale Militie. Op 18 januari 1867 adverteerde de verzekerings-maatschappij voor de Nationale Militie “De Eendragt”  met “een vasten waarborg van solidariteit”. De Eendragt nam daarbij de gehele verantwoordelijkheid voor de door haar gestelde Plaatsvervangers en Nummerverwisselaars.

Dat er door de jongens na afloop van de loting wel eens even feest werd gevierd mag duidelijk zijn.  In de Leeuwarder Courant van 13 oktober 1898 stond het volgende berichtje waaruit blijkt dat het op de lotingsdag ook wel eens uit de hand liep:
“Zevenwouden, 11 Oct. Gisteren waren eenige lotelingen uit de gemeente Aengwirden in opgewonden toestand op den openbaren weg te ’t Meer en molesteerden eene dame door haar in eene sloot te duwen, waaruit zij door een toegeschoten persoon gered werd. Erg zenuwachtig werd zij naar huis gebracht.”

De Nederlandsche Vereniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken (“De Blauwe N.V.”) richtte zich via advertenties en brochures dan ook tot de lotelingen: “Straks is de lotingsdag weer daar, dit keer ook voor U. Straks geven de straten weer dat oude en schier al zoo gewone beeld te aanschouwen. De wegen worden ontsierd, soms zelfs onveilig gemaakt door groepjes jonge mannen, het nommer op hoed of pet, zingend, schreeuwend, zwaaiend, half of heel beschonken”. In sommige gemeenten werd op de lotingsdag zelfs een tapverbod uitgevaardigd.

De militieregisters, waarin de gegevens van alle lotelingen sinds de Franse tijd werden vastgelegd, zijn de afgelopen jaren door vele vrijwilligers toegankelijk gemaakt. U kunt ze inzien op de website www.militieregisters.nl.

Overigens: het hierboven afgebeelde lot was het bewijs dat loteling Sjoerd Stienstra uit Jelsum was vrijgeloot.

Oerbeppe

Hendrika W. Keuning-van der Velde

Een mooie foto van ‘oerbeppe’ Hendrika W. Keuning-van der Velde (1854-1945). De foto werd gemaakt toen ze op de kade in Sneek haar zoon (‘oom Jurjen’) en zijn familie uitzwaaide die een dagje gingen varen. Zo te zien heeft deze foto ooit in een ovalen lijstje gezeten…
Ze draagt een ‘kyps’ bovenop het gouden oorijzer. Eén van de beide knoppen van het oorijzer is er nog, het oorijzer zelf is in 1946 ingeleverd voor de trouwringen van mijn ouders. Vanwege de schaarste moest er vlak na de oorlog goud ingeleverd worden om nieuw goud te mogen kopen.

 

Het scheepje van Reinder Johannes de Vries

Vorig jaar kreeg ik uit de nalatenschap van een tante dit scheepsmodel. Het is ooit eigendom geweest van een oudoom van mijn vader. Hij heeft het als souvenir van één van zijn reizen meegenomen, of misschien ook nog wel zelf gemaakt.
Reinder Johannes de Vries, geboren 23 september 1866 in Leeuwarden, zoon van Johannes Franses de Vries (schipper) en Romkje Reinders Minnema, was zeeman. Van hem is geen overlijdensdatum bekend. Volgens wat ik destijds van mijn vader gehoord heb zou hij in (of al voor) de Eerste Wereldoorlog gediend hebben op een Amerikaans schip dat vergaan is. Mijn pake en zijn broer zijn nog eens naar Den Haag gereisd om op de Amerikaanse ambassade inlichtingen te vragen, maar helaas zonder resultaat.
Tot nu toe is het mij ook nog steeds niet gelukt om nog een spoor van hem te vinden, hoewel er nu op internet diverse (Amerikaanse) bronnen zijn om in te speuren. Het laatste wat ik van hem heb kunnen vinden is dat hij in het Leeuwarder bevolkingsregister in 1899 is “doorgehaald bij gel. der 8ste Volkstelling”.

Feddrik Sjoerds Stienstra

Familie Stienstra-de Vries ± 1910

Deze foto ken ik nog niet zo lang. Pas na het overlijden van mijn tante Richtsje Kingma-Stienstra kreeg ik hem voor het eerst onder ogen. En daarmee had ik voor de eerste keer een foto van mijn overgrootvader Feddrik Sjoerds Stienstra. Oerpake Feddrik overleed in 1926 en daarom verbaasde het mij altijd dat er van hem geen foto’s waren. In 1926 was de fotografie toch al wel zo algemeen, dat er van vrijwel iedereen uit die tijd wel een portret te vinden is.

snikschipFeddrik Stienstra woonde in Jelsum op nummer 18. Hij had een winkeltje in kruidenierswaren en daarnaast voer hij vrijdags met een beurtscheepje naar Leeuwarden. Ook van dat schip, een ´snikke´, heb ik helaas geen foto´s. Uit de advertentie in de Leeuwarder Courant van 31 augustus 1906 blijkt dat hij toen het schip te koop aanbood.

Mijn vader vertelde vaak dat pake erg trilde. Mogelijk had hij de ziekte van Parkinson of een andere daarop lijkende aandoening. Toen in 1920, drie jaar na het overlijden van zijn vrouw een boedelscheiding werd opgemaakt kon hij de akte niet ondertekenen “wijl hij door beving zijner handen daarin wordt verhinderd”. Bij die boedelscheiding werd bepaald dat hij zijn verdere leven gratis zou mogen wonen in de noordelijke helft van de woning, tot die tijd bewoond door Rinse van Huizen. Zoon Johannes, die ondertussen de winkel had overgenomen, woonde in de andere helft.

Op de foto staan van links naar rechts: Johannes Stienstra (1892-1965), Feddrik Sjoerds Stienstra (1862-1926), vooraan Pieter Stienstra (1896-1994), daar achter Romkje Stienstra (1889-1949), Meindertje Stienstra-de Vries (1864-1917) en mijn pake Sjoerd Stienstra (1886-1971).