Dagelijks archief: 10 februari 2013

Het scheepje van Reinder Johannes de Vries

Vorig jaar kreeg ik uit de nalatenschap van een tante dit scheepsmodel. Het is ooit eigendom geweest van een oudoom van mijn vader. Hij heeft het als souvenir van één van zijn reizen meegenomen, of misschien ook nog wel zelf gemaakt.
Reinder Johannes de Vries, geboren 23 september 1866 in Leeuwarden, zoon van Johannes Franses de Vries (schipper) en Romkje Reinders Minnema, was zeeman. Van hem is geen overlijdensdatum bekend. Volgens wat ik destijds van mijn vader gehoord heb zou hij in (of al voor) de Eerste Wereldoorlog gediend hebben op een Amerikaans schip dat vergaan is. Mijn pake en zijn broer zijn nog eens naar Den Haag gereisd om op de Amerikaanse ambassade inlichtingen te vragen, maar helaas zonder resultaat.
Tot nu toe is het mij ook nog steeds niet gelukt om nog een spoor van hem te vinden, hoewel er nu op internet diverse (Amerikaanse) bronnen zijn om in te speuren. Het laatste wat ik van hem heb kunnen vinden is dat hij in het Leeuwarder bevolkingsregister in 1899 is “doorgehaald bij gel. der 8ste Volkstelling”.

Feddrik Sjoerds Stienstra

Familie Stienstra-de Vries ± 1910

Deze foto ken ik nog niet zo lang. Pas na het overlijden van mijn tante Richtsje Kingma-Stienstra kreeg ik hem voor het eerst onder ogen. En daarmee had ik voor de eerste keer een foto van mijn overgrootvader Feddrik Sjoerds Stienstra. Oerpake Feddrik overleed in 1926 en daarom verbaasde het mij altijd dat er van hem geen foto’s waren. In 1926 was de fotografie toch al wel zo algemeen, dat er van vrijwel iedereen uit die tijd wel een portret te vinden is.

snikschipFeddrik Stienstra woonde in Jelsum op nummer 18. Hij had een winkeltje in kruidenierswaren en daarnaast voer hij vrijdags met een beurtscheepje naar Leeuwarden. Ook van dat schip, een ´snikke´, heb ik helaas geen foto´s. Uit de advertentie in de Leeuwarder Courant van 31 augustus 1906 blijkt dat hij toen het schip te koop aanbood.

Mijn vader vertelde vaak dat pake erg trilde. Mogelijk had hij de ziekte van Parkinson of een andere daarop lijkende aandoening. Toen in 1920, drie jaar na het overlijden van zijn vrouw een boedelscheiding werd opgemaakt kon hij de akte niet ondertekenen “wijl hij door beving zijner handen daarin wordt verhinderd”. Bij die boedelscheiding werd bepaald dat hij zijn verdere leven gratis zou mogen wonen in de noordelijke helft van de woning, tot die tijd bewoond door Rinse van Huizen. Zoon Johannes, die ondertussen de winkel had overgenomen, woonde in de andere helft.

Op de foto staan van links naar rechts: Johannes Stienstra (1892-1965), Feddrik Sjoerds Stienstra (1862-1926), vooraan Pieter Stienstra (1896-1994), daar achter Romkje Stienstra (1889-1949), Meindertje Stienstra-de Vries (1864-1917) en mijn pake Sjoerd Stienstra (1886-1971).